Renaissance
Periode: 1300 tot 1600
De Renaissance schilderkunst ontwikkelde zich in de 14de tot de 16de eeuw. Het markeert een belangrijke overgang in de westerse kunstgeschiedenis en luidde een nieuw tijdperk van realisme, wetenschap en humanisme in. De Renaissance begon in Italië en verspreidde zich door Europa, waarbij kunstenaars teruggrepen op de klassieke oudheid voor inspiratie en tegelijkertijd nieuwe technieken en perspectieven ontwikkelden.
De Renaissance kent verschillende stromingen:
- Vroege Renaissance (14e-15e eeuw)
- Hoge Renaissance (1490-1520)
- Noordelijke Renaissance
- Maniërisme/Laat Renaissance (1520 en 1600)
De Renaissance heeft een blijvende invloed op de westerse kunst. Door het combineren van wetenschap, filosofie en kunst, en door de heropleving van de klassieke idealen, legden Renaissance-kunstenaars de basis voor de moderne westerse kunst. Hun vernieuwingen in perspectief, anatomie en gebruik van licht en kleur blijven tot op de dag van vandaag van invloed op kunstenaars.
De verschillende stromingen
Vroege Renaissance (14e-15e eeuw)
Deze fase begon in Florence en werd geleid door kunstenaars zoals Giotto, die de weg vrijmaakte voor meer naturalistische weergaven. Masaccio introduceerde lineair perspectief in zijn fresco's, wat een revolutie teweegbracht in de schilderkunst.
Hoge Renaissance (1490 - 1520 )
Hoge Renaissance wordt beschouwd als de bloeitijd van de Renaissance, met meesterwerken van kunstenaars als Leonardo, Michelangelo en Raphael en wordt gekenmerkt door perfecte proporties, harmonieuze composities en een verfijnde techniek.
Noordelijke Renaissance
In Noord-Europa, vooral in de Nederlanden en Duitsland, ontwikkelde zich een eigen versie van de Renaissance, met kunstenaars zoals Albrecht Dürer en Hieronymus Bosch. De noordelijke Renaissance legde meer nadruk op details, realisme en de dagelijkse realiteit, met een sterke invloed van de reformatorische ideeën die in deze regio opkwamen.
Maniërisme (1520-1600)
Deze periode wordt gekenmerkt door een complexere, elegantere en vaak kunstmatigere benadering van schilderkunst en beeldhouwkunst, in tegenstelling tot de harmonieuze en evenwichtige stijl van de Hoge Renaissance. Het maniërisme ontstond vooral in Italië en breidde zich later uit naar andere delen van Europa.
Het maniërisme vormde een brug tussen de idealen van de Renaissance en de dramatische expressie van de Barok. Hoewel het vaak werd bekritiseerd om zijn kunstmatigheid, heeft het maniërisme later herwaardering gekregen vanwege zijn innovatieve en expressieve kwaliteiten. De stijl beïnvloedde de barokkunst in de 17e eeuw en inspireerde latere kunstenaars door zijn complexe composities en emotionele diepgang.
Kenmerken van de Vroege, Hoge en Noordelijke Renaissance
Humanisme en Realisme
Humanisme, een intellectuele beweging die de mens centraal stelde, beïnvloedde de kunst sterk. Kunstenaars begonnen de menselijke ervaring, emoties en natuurlijke wereld nauwkeuriger af te beelden.
Realisme werd een belangrijk streven, waarbij schilders probeerden de menselijke figuur, landschappen en objecten zo natuurlijk mogelijk weer te geven, in tegenstelling tot de gestileerde en symbolische afbeeldingen uit de middeleeuwen.
Perspectief en Diepte
Een van de grootste doorbraken in de Renaissance schilderkunst was de ontwikkeling van lineair perspectief, een techniek die kunstenaars in staat stelde om diepte en ruimtelijkheid op een plat oppervlak te creëren. Dit werd voor het eerst volledig uitgewerkt door de architect Filippo Brunelleschi en verder toegepast door schilders zoals Masaccio.
Atmosferisch perspectief werd ook belangrijk, waarbij objecten in de verte lichter en waziger werden afgebeeld om afstand te suggereren.
Gebruik van Licht en Schaduw (Chiaroscuro)
Renaissance-kunstenaars gebruikten chiaroscuro, een techniek waarbij licht en schaduw worden gebruikt om volume en diepte in een schilderij te creëren. Dit gaf de figuren een driedimensionaal effect en maakte de scènes realistischer.
Dit gebruik van licht zorgde voor een dramatischer en meer naturalistisch effect, waarbij figuren bijna tastbaar leken door het subtiele spel van licht en schaduw.
Proportie en Anatomie
Renaissance-kunstenaars besteedden veel aandacht aan de correcte weergave van het menselijk lichaam. Ze bestudeerden anatomie, vaak door het ontleden van lichamen, om een beter begrip te krijgen van de menselijke vorm en beweging. Dit leidde tot meer levensechte en dynamische figuren in hun werken.
Leonardo da Vinci's studies van het menselijk lichaam, zoals in zijn schetsen van de Vitruviusman, zijn beroemde voorbeelden van deze wetenschappelijke benadering van kunst.
Voorbeeld van de Hoge Renaissance:
De Vitruviusman door Leonardo da Vinci
foto door Luc Viatour / https://Lucnix.be
Klassieke Invloeden
Kunstenaars lieten zich inspireren door de klassieke oudheid, zowel in onderwerpen als in stijlen. Ze keken naar oude Griekse en Romeinse sculpturen, architectuur en literatuur om nieuwe manieren van uitdrukking te vinden. Het streven naar harmonie, evenwicht en idealisme uit de klassieke oudheid werd opnieuw een belangrijk doel in de kunst.
Mythologische thema's, zoals de goden en helden uit de oudheid, werden opnieuw populair naast de traditionele christelijke thema's.
Olieverf
Olieverf werd populairder tijdens de Renaissance, vooral in Noord-Europa. Olieverf bood kunstenaars meer flexibiliteit en mogelijkheden om subtiele kleurovergangen en rijke texturen te creëren, wat bijdroeg aan het realisme van hun werken.
Fresco’s
Fresco's, schilderingen op natte kalkpleister, bleven echter ook belangrijk, vooral in Italië, waar kunstenaars zoals Michelangelo en Raphael grote muurschilderingen maakten in kerken en openbare gebouwen.
Voorbeeld van werk uit de vroege Renaissance: De kus van Judas door Giotto
Voorbeeld van de Noordelijke Renaissance:
Hiëronymus van Stridon in zijn studeerkamer door Albrecht Dürer
Afbeelding van Commons.Wikimedia.Org
Belangrijke kunstenaars en werken uit de Vroege, Hoge en Noordelijke Renaissance:
Leonardo da Vinci (1452-1519):
Leonardo was een van de grootste meesters van de Renaissance, bekend om zijn wetenschappelijke studies, uitvindingen en meesterwerken zoals De Mona Lisa en Het Laatste Avondmaal. Zijn werk wordt geprezen om het naturalisme, het gebruik van sfumato (een techniek waarbij kleuren vloeiend in elkaar overlopen), en zijn diepgaande begrip van menselijke anatomie en emotie.
Michelangelo Buonarroti (1475-1564):
Michelangelo was zowel een schilder als een beeldhouwer, beroemd om zijn fresco's in de Sixtijnse Kapel, waaronder de iconische Schepping van Adam. Zijn kunst wordt gekenmerkt door krachtige, gespierde figuren en een dramatisch gevoel van beweging en emotie.
Raphael (1483-1520):
Raphael stond bekend om zijn harmonieuze composities en zachte, serene figuren. Zijn beroemdste werk is de School van Athene, een fresco in het Vaticaan dat een verzameling van klassieke filosofen en wetenschappers toont en het humanistische denken van de Renaissance perfect weergeeft.
Titiaan Vecelli (ca.1488/1490-1576)
Titiaan was bijzonder vanwege zijn meesterlijke gebruik van kleur en licht, waarmee hij emoties en diepte creëerde, wat de Venetiaanse schilderkunst naar nieuwe hoogten tilde in de Renaissance. Zijn beroemdste werk is Venus van Urbino.
Jan van Eyck (1390-1441):
Een Vlaamse schilder en een van de pioniers in het gebruik van olieverf. Jan van Eyck wordt over het algemeen beschouwd als een Renaissance schilder maar maakt ook deel uit van de Vlaamse Primitieven.
Zijn werk, zoals het Arnolfini Portret, staat bekend om de gedetailleerde weergave van texturen en reflecties en het gebruik van licht en schaduw om diepte te creëren.
Sandro Botticelli (1445-1510):
Botticelli was een van de belangrijkste kunstenaars van de vroege Renaissance in Florence. Zijn schilderijen, zoals De Geboorte van Venus en Primavera, tonen de klassieke invloeden en de idealisering van schoonheid die kenmerkend zijn voor de Renaissance.
Kenmerken van het Maniërisme/Laat Renaissance
Spanning en complexiteit
De politieke en religieuze onrust in Europa, zoals de Reformatie en de contrareformatie, creëerde een sfeer van onzekerheid, die weerspiegeld werd in de kunst van deze periode. Dit leidde tot een kunststijl die minder gericht was op harmonie en perfectie, en meer op spanning en complexiteit.
Verlengde Figuren en Onnatuurlijke Verhoudingen
Maniëristische kunstenaars verlengden vaak de menselijke figuren, waardoor ze slanker en soms overdreven elegant werden. Dit zorgde voor een gevoel van verfijning, maar ook van kunstmatigheid.
De figuren hebben soms onnatuurlijke houdingen en lijken uitgerekt of verwrongen, wat bijdraagt aan een dramatisch en expressief effect.
Complexe Composities
In plaats van de eenvoudige en heldere composities van de Hoge Renaissance, zijn maniëristische schilderijen vaak ingewikkelder en drukker. De scènes kunnen overladen zijn met figuren en details, waardoor ze chaotisch en soms moeilijk te interpreteren zijn.
Maniëristische kunstenaars speelden met ruimte en perspectief, wat leidde tot vervormde en verwarrende ruimtelijke effecten.
Emotionele Intensiteit
Het maniërisme benadrukte emotie en expressie, vaak op een theatrale manier. De gezichtsuitdrukkingen en houdingen van de figuren zijn overdreven en dramatisch, wat bijdraagt aan een gevoel van spanning en instabiliteit.
Onconventioneel Gebruik van Kleur
In het maniërisme werd kleur vaak gebruikt op een opvallende en onrealistische manier. Kunstenaars gebruikten ongebruikelijke kleurencombinaties die fel en contrasterend waren, om een gevoel van kunstmatigheid en elegantie te creëren.
Kleuren werden soms toegepast zonder rekening te houden met natuurlijke lichtbronnen, waardoor ze expressiever en decoratiever waren.
Gecompliceerde Symboliek
Maniëristische kunst zit vaak vol met complexe en soms cryptische symboliek. Kunstenaars speelden met allegorieën, mythologie en religieuze thema's op een manier die intellectuele verfijning en kennis van de toeschouwer vereiste.
Spanning en Onevenwicht:
In tegenstelling tot de rust en balans van de Hoge Renaissance, benadrukt het maniërisme spanning, instabiliteit en asymmetrie. Kunstenaars ontwierpen scènes die bewust onevenwichtig en dramatisch waren, wat leidde tot een gevoel van dynamiek en beweging.
Dit werk is een fragment van een groot altaarstuk gemaakt voor de kerk van het ziekenhuis van Sint-Jan de Doper in Toledo door El Greco
Belangrijke kunstenaars en hun werk
Jacopo da Pontormo (1494-1557):
Pontormo was een van de vroegste vertegenwoordigers van het maniërisme. Zijn werk, zoals de Kruisafneming (1525-1528), toont sterk uitgerekte figuren en een gedurfde kleurgebruik, met een emotionele intensiteit die typerend is voor het maniërisme.
Parmigianino (1503-1540):
Parmigianino’s schilderij Madonna met de lange hals (1534-1540) is een beroemd voorbeeld van het maniërisme, waarin de figuren onnatuurlijk verlengd zijn en de compositie bewust uit balans is.
Agnolo Bronzino (1503-1572):
Bronzino was een hofschilder in Florence en staat bekend om zijn portretten, zoals het Portret van Eleonora van Toledo (1543). Zijn werken tonen een koele elegantie en verfijnde vormen, met een bijna kunstmatige perfectie die kenmerkend is voor het maniërisme.
El Greco (1541-1614):
Hoewel van Griekse afkomst, werkte El Greco voornamelijk in Spanje. Zijn werk wordt gekenmerkt door dramatisch uitgerekte figuren, felle kleuren en intense religieuze expressie, zoals te zien in zijn schilderij De Begrafenis van de Graaf van Orgaz (1586-1588). Zijn stijl balanceerde tussen maniërisme en de vroege barok.