Surrealisme
Periode: 1924 -1940
Het surrealisme ontstond in de vroege jaren 1920 als een literaire en artistieke beweging, sterk beïnvloed door Sigmund Freuds theorieën over het onderbewuste en de werking van dromen. De beweging werd geleid door de Franse dichter André Breton, die in 1924 het "Surrealistisch Manifest" publiceerde. Hierin werd surrealisme omschreven als een manier om de grenzen van de rationaliteit te overstijgen en het onderbewustzijn vrij te laten spreken.
Surrealisten gebruikten technieken zoals automatisme, een techniek waarbij de kunstenaar spontaan en onbewust werkt, zonder voorafgaande planning of bewuste controle over het creatieve proces, en droomanalyse om hun kunst te creëren, wat leidde tot vervreemdende en soms absurde beelden.
In tegenstelling tot andere kunststromingen, is het surrealisme moeilijker te definiëren door specifieke thema's of technieken. De kern ligt in het verkennen van het onderbewuste als bron van creativiteit, wat resulteert in dromerige en vaak bizarre voorstellingen.
De oorsprong
De term 'surrealistisch' werd voor het eerst geïntroduceerd door dichter Guillaume Apollinaire, verwijzend naar een alternatieve realiteit die dieper ligt dan het bewuste. De surrealistische beweging kwam echter echt op gang met de publicatie van Bretons manifest, beïnvloed door Freuds psychoanalyse, Carl Jung en de Dada-beweging.
Surrealistische kunstenaars zoals Picasso en Giorgio de Chirico namen het gedachtegoed snel over, wat leidde tot de eerste tentoonstelling in 1925, "La Peinture Surréaliste", in Parijs. Deze tentoonstelling vestigde de visuele component van het surrealisme. Hoewel de beweging tijdens de Tweede Wereldoorlog in Europa verzwakte, vond ze nieuw leven in de Verenigde Staten, waar ze een blijvende invloed had op de kunstwereld van de 20e eeuw.
Kenmerken van het Surrealisme
Droomachtige scènes
Surrealistische schilderijen lijken vaak op taferelen uit dromen of nachtmerries, waarin logica en natuurwetten worden opgeschort. Het onmogelijke wordt mogelijk, wat leidt tot onrealistische en bizarre composities.
Vervreemding van objecten
Alledaagse voorwerpen worden vaak uit hun normale context gehaald, vervormd of gecombineerd met andere objecten op onverwachte manieren. Dit creëert een gevoel van vervreemding en mysterie.
Automatisme
Veel surrealisten maakten gebruik van automatische technieken waarbij de kunstenaar spontaan werkt zonder bewuste controle of planning, om zo de werking van het onderbewustzijn naar voren te brengen.
Een korte video met uitleg over verschillende belangrijke Surrealistische schilderijen
Dubbele betekenissen
De schilderijen hebben vaak meerdere interpretatielagen, waarbij beelden symbolen kunnen bevatten voor diepere, onbewuste gedachten en verlangens.
Het onderbewustzijn en psychoanalyse
Veel surrealistische werken proberen het onderbewustzijn te onderzoeken, vaak met verwijzingen naar Freud’s theorieën over dromen, seksualiteit, en onderdrukte verlangens.
"Kunst roept mysterie op, zonder welke de wereld niet zou bestaan" - René Magritte.
Deze korte video is gemaakt op basis van verschillende werken van René Magritte en geeft een goed beeld van het surrealisme.
Werken gebruikt in de video:
Het kasteel van de Pyreneeën / De Mensenzoon / De Grote Oorlog / Golconda/
De valse spiegel/ Familie La Grand/ De slag om Argonne/ Portret van Stephy languithe/ De geliefden/ Wonderen van de natuur
Belangrijke kunstenaars en hun werk
Salvador Dalí:
Dalí's schilderijen kenmerken zich door een obsessie met hallucinatoire beelden, levendige details en een mix van droomachtige en realistische elementen. Zijn werk balanceert vaak tussen het verontrustende en het komische.
Zijn belangrijkste werk is "De volharding der herinnering" (1931)
Dit schilderij, beter bekend als "De smeltende klokken", is een van de beroemdste surrealistische werken. Het toont een surrealistisch landschap met vervormde, smeltende klokken die over een boom en een tafel hangen, wat de vloeibaarheid van tijd symboliseert in de droomwereld.
René Magritte:
Magritte gebruikte eenvoudige, herkenbare voorwerpen op manieren die de kijker uitnodigden om de aard van realiteit en perceptie te heroverwegen.
Zijn belangrijkste werk is "Het verraad van beelden" (1929)
Dit schilderij toont een pijp met de tekst "Ceci n’est pas une pipe" ("Dit is geen pijp"). Het werk speelt met de relatie tussen taal, beeld en werkelijkheid. Magritte's schilderijen kenmerken zich door hun visuele woordspelingen en de combinatie van gewone objecten in ongewone contexten.
Max Ernst:
Als pionier van de surrealistische techniek van automatisme creëerde Ernst vaak onverwachte, chaotische composities vol symboliek. Zijn belangrijkste werk is “De olifant Celebes" (1921)
Dit schilderij is een van Ernsts bekendste werken, waarin hij vervreemdende mechanische en dierlijke vormen combineert met droomachtige landschappen. Ernst ontwikkelde verschillende technieken, zoals frottage (wrijven over een textuur) en grattage (krassen op een geschilderd oppervlak), om zijn surrealistische visioenen vorm te geven.
Joan Miró:
Miró’s werk kenmerkt zich door levendige kleuren, biomorfe vormen en een speelse, bijna kinderlijke benadering van schilderkunst. Een belangrijk werk is "Dutch Interior II (Intérieur hollandais)" (1928). Miró creëerde abstracte werken met vormen die vaak lijken op kindertekeningen of primitieve symbolen. In "De geboorte van de wereld" gebruikte hij een automatische techniek om kleur en vorm vrij te laten vloeien, wat leidde tot een droomachtig beeld dat niet gebonden is aan de traditionele regels van compositie.
André Masson
Masson was een van de eerste kunstenaars die de techniek van automatisme in de schilderkunst gebruikte. Zijn werken werden vaak gecreëerd door lijnen en vormen automatisch te laten ontstaan, wat leidde tot spontane en onvoorspelbare beelden. Dit was een poging om direct uit het onderbewuste te creëren, zonder rationele controle. Zijn belangrijkste werk is "Automatische tekening" (1924).